bron foto - De Standaard |
De toelatingsproef geneeskunde
is weer volop in het nieuws na de publicatie van de eerste aanbevelingen van de
begeleidingscommissie voor het toelatingsexamen arts en tandarts. We vonden het
een goed idee om even dieper in de materie te duiken!
Waarom organiseert de federale overheid een
toelatingsproef?
Van alle universitaire
opleidingen zijn de studierichtingen arts en tandarts de enige waar de instroom
door een toelatingsexamen worden beperkt. Dit gebeurt omdat beide beroepen
gereguleerd worden door een quota. In 2015 mochten er in België 1230 nieuwe
(tand)artsen bijkomen, waarvan 738 in Vlaanderen. Het eerste toelatingsexamen
voor geneeskunde en tandheelkunde werd in de zomer van 1997 georganiseerd.
Sindsdien namen ongeveer 41.000 mensen hieraan deel. Het doel van de
toelatingsproef tand(arts) is om de kwaliteit van de instroom van studenten zo
hoog mogelijk te maken. Het kaf moet nu eenmaal van het koren worden gescheiden
en het invoeren van het toelatingsexamen heeft ervoor gezorgd dat het
slaagpercentage in het eerste jaar geneeskunde verdubbelde ten opzichte van de
periode vóór 1997.
Verdere daling in slaagpercentage.
In 2015 werden er naar goede
gewoonte twee examenmomenten georganiseerd. In totaal namen 6.185 personen deel
waarvan 4050 vrouwen en 2135 mannen. Een record in de geschiedenis van het
toelatingsexamen. Ondanks dit record slaagden er van de 6.185 kandidaten
slechts 1041: 601 vrouwen en 440 mannen. Dat brengt het globale slaagpercentage
voor 2015 op 16,8%, een daling van 1,9% in vergelijking met dat van 2014. Het
goede nieuws is dat met deze instroom het contingent artsen (738 beschikbare
plaatsen in 2021) en tandartsen (108 plaatsen in 2020) wordt gedekt.
Ophef door studentenprotest.
Het toelatingsexamen van
augustus zorgde vorig jaar voor wat ophef toen enkele niet-geslaagde studenten
hun resultaten aanvochten bij de Raad van State wegens een niet correcte
puntentelling bij het schrappen van examenvragen. In November kregen 80
studenten, die in eerste instantie niet geslaagd waren, alsnog gelijk van de Raad
en mochten ze de opleiding aanvangen. Om dit soort situaties in de toekomst te
vermijden richtte Vlaams Minister van Onderwijs Hilde Crevits meteen een
begeleidingscommissie op om aanbevelingen rond het format en de regelgeving van
het toelatingsexamen voor (tand)arts te doen. In de commissie zetelen de
decanen van de betrokken faculteiten en vertegenwoordigers van de studenten, de
examencommissie, het secundair onderwijs en de overheid.
De aanbevelingen van de begeleidingscommissie.
Voorlopig verandert er niets
voor de toelatingsproeven van 2016, in welke richting het toegangsexamen zal
evolueren staat momenteel nog niet vast. De commissie heeft een aantal
aanbevelingen gedaan die het uitzicht van de toelatingsproeven ingrijpend
kunnen veranderen. Wat wil de commissie veranderen? (Bron: De Tijd, 27/11/2015)
- Het toelatingsexamen wordt een vergelijkend examen: enkel de besten mogen door. De numerus clausus wordt dus vervangen door een numerus fixus. Bij de numerus clausus mogen alle geslaagde studenten het eerste jaar aanvangen. Bij de numerus fixus mogen enkel de best presterende studenten door. Hoeveel dat er per jaar zouden zijn wordt afgesteld op het gewenste contingent artsen dat door de overheid wordt opgelegd.
- Het aantal deelnames wordt beperkt tot drie proeven
- Slechts één toelatingsexamen arts en tandarts per jaar.
- De transparantie rond het examen moet omhoog.
- Een betere overeenstemming tussen het toelatingsexamen en de leerstof in het secundair onderwijs.
- Studenten moeten vooraf kiezen of ze voor arts of tandarts zullen gaan.
Het toelatingsexamen bewijst
nuttig en degelijk te zijn, door de universiteiten in staat te stellen kwaliteitsvol
onderwijs te realiseren voor gemotiveerde (tand)artsen in spe. De slaagcijfers
in het eerste bachelor geneeskunde en tandarts bewijzen dit en schommelen rond de
90%. The proof is in the pudding.
Bij Rebus zijn we de mening
toegedaan dat eender welk initiatief dat genomen wordt om de toelatingsproef te
verbeteren krachtig moet toegejuicht worden.
De begeleidingscommissie en de vernieuwde examencommissie, op initiatief
van Minister van Onderwijs Crevits, heeft op dat gebied al zeer degelijk werk
verricht. Het ingangsexamen anno 2015 (zowel juli als augustus) was goed en
evenwichtig opgesteld. De uitbreiding van 40 naar 60 vragen voor het KIW
(Kennis in Wetenschappen) gedeelte was prima. Een foutief antwoord of een schrapping
van een vraag heeft aldus minder gewicht. Dit is in het voordeel van een goed voorbereide
student!
Het beperken van het aantal
deelnames en het schrappen van het tweede examenmoment is in onze ogen een
spijtige zaak. Door het schrappen van het examenmoment in augustus worden de
studenten in het secundair onderwijs benadeeld ten opzichte van de mensen die
zich exclusief kunnen voorbereiden op het toelatingsexamen. Ze moeten immers
hun eindtermen halen én zich voorbereiden op de toelatingsproef. Onze
jarenlange ervaring leert ons dat een dubbele focus zeer vaak nefast is voor de
slaagkansen. Bij Rebus juichen we
Crevits’ beslissing om alle examenvragen uit het verleden te publiceren
eveneens toe. De 4de en 5de jaars humaniora-studenten
zullen niet meer moeten deelnemen om te zien wat het toelatingsexamen precies
in houdt en er wordt paal en perk gesteld aan de handel in historische
examenvragen.
De precieze data voor de
toegangsproeven 2016 zijn nog niet gekend, maar zeker is dat ze weer in juli en
augustus zullen doorgaan. Dat wil zeggen dat het nu het uitgelezen moment is om
je voorbereiding te starten. Onze ervaring leert ons dat de voorbereiding voor
het toelatingsexamen cruciaal is. Een student die zich niet goed heeft
voorbereid, hoe verstandig ook, heeft weinig slaagkans! Rebus stelt dat een student
gemiddeld 300 uur voorbereidingstijd nodig heeft om zijn slaagkansen optimaal
te houden. De kernwoorden hier zijn persoonlijke voorbereiding en zelfstudie.
Voorbereiding is cruciaal.
Het toelatingsexamen arts/tandarts bestaat uit twee
delen: kennis en inzicht in wetenschappen of KIW (wiskunde, fysica, scheikunde
en biologie) en informatieverwerking of IVV (stilleesteksten en
communicatieproef). Belangrijk om weten hier is dat een grote hoeveelheid
leerstof in één examen samenkomt.
· Het KIW gedeelte bevat leerstof uit vier
studiejaren (derde, vierde, vijfde en zesde middelbaar) voor wiskunde, fysica
en scheikunde. Voor biologie enkel uit vijfde en zesde middelbaar. Dit is
bijzonder veel leerstof die samenkomt in één examen, een multiple-choice examen
met een tijdsbeperking van vier uur.
· De meeste leerlingen uit het secundair
onderwijs studeren zeer gefragmenteerd: van trimester tot trimester. Op een
toelatingsexamen komt de stof van vier vakken samen in één examen of in totaal
42 trimesters leerstof wetenschappen.
· Het toelatingsexamen is niet echt een
moeilijk examen. Voor de meeste studenten (uit een wetenschappen-wiskunde
richting) is dit allemaal geziene leerstof. Maar het is wel een examen over een
zéér grote hoeveelheid leerstof.
Multiple
Choice
Multiple choice betekent dat men de stof nog beter
moet kennen dan voor een examen met open vragen. Door de vraagstelling en de
antwoord keuzemogelijkheden slaat ook de twijfel toe: meestal geen goede raadgever
voor studenten. Meisjes zouden volgens de voorgenoemde studie aan de VUB
benadeeld zijn (ze gokken minder snel dan jongens). Dit is niet noodzakelijk
een nadeel. Wij raden onze studenten af om te gokken tijdens het KIW gedeelte.
Het antwoord kan perfect berekend worden, dus moet er, in normale
omstandigheden bij een voldoende aantal antwoorden, niet worden gegokt.
Tijdsdruk
Ook de tijdsdruk en het niet gebruik mogen maken van
een rekenmachine spelen een belangrijke rol. Dit impliceert dat de kennis niet
latent maar wel zeer paraat aanwezig moet zijn. Snel kunnen werken zonder
rekenfouten maken is de boodschap.
Er zijn dus een
hoop zaken die op de deelnemers van het toelatingsexamen afkomen. Jan Bruwier,
de voorzitter van Rebus studiebegeleiding, stelt het als volgt: “Voor het
toelatingsexamen is de wil om te slagen belangrijk, maar nog veel belangrijker
is de wil om zich goed voor te bereiden.” Dat geldt voor de studenten, maar ook
voor de organisatie: een permanente evaluatie van het toelatingsexamen door de begeleidingscommissie, een veel betere informatie naar studenten en ouders en het verder ontwikkelen van beter
geplande, gecoördineerde en realistische voorbereidingslessen
aan de verschillende universiteiten. We
willen hier graag, samen met alle andere partijen, aan bijdragen op basis van
onze kennis en jarenlange ervaring.
Over de auteur:
Jan Bruwier is voorzitter van
Rebus studiebegeleiding in Leuven en Kortrijk. Rebus begeleidde, sinds de
invoering van het toelatingsexamen in 1997, al meer dan 750 studenten succesvol
voor het toelatingsexamen arts en tandarts. Meer informatie.